10 februari 2011, Latacunga, Cotopaxi, Ecuador
Gisteren heb ik zoals gezegd een tour voor mezelf geboekt om de vulkaan Ilinizas Norte te gaan beklimmen. Ben gerust, het is een vulkaan in rust. Het is zelfs onbekend wanneer deze voor het laatst is uitgebarsten. Daar hoeven we onszelf dus niet druk over te maken vandaag :). Om 7u word ik opgepikt door Cristian, inderdaad dezelfde gids die ons heeft gegidst rond Quilotoa afgelopen dinsdag. Maar voordat we koers zetten richting de Ilinizas vulkanen — het zijn er namelijk twee: Norte en Sur — halen we de tweede gids van de dag op: Fernando. Ik heb geluk vandaag, aangezien Fernando de route moet leren kennen heb ik twee man sterk bij. Altijd handig mocht ik total loss naar beneden worden gedragen…
De rit naar de broertjes duurt ongeveer een twee uur. Waarvan het laatste half uur weer eens aangeeft waarom we in een 4×4 jeep zitten. Ja, het flesje cola in m’n dagrugzak (gevuld met 2,5 liter water, Gatorade, repen chocolade, een warme trui, zonnebrand en de genoemde cola) is goed geschud op de heenweg. Maar goed, het stoere 4×4-en is niet de reden dat we hier zijn: we pakken de spullen uit — daarbij horend een klimtuigje, een ijspik en spikes die onder m’n schoenen kunnen voor later — en doen de zonnebrand op. We zitten nog steeds dicht bij de evenaar en goede kans dat we straks boven de wolken zitten.
Om 9:30u starten we de hike omhoog. Cristian heeft alle proviant voor vandaag bij in een grote rugzak, Fernando enkel twee flesjes water en ik eerder genoemde rugzak. We beginnen met de hike richting het ‘refugio camp’, een hike van gemiddeld 3 uur. Het tempo is lekker laag en goed bij te houden. Als ik rust wil moet ik dat gewoon zeggen, geeft Cristian aan. Niet nodig, het gaat prima zo, het tempo mag zelfs wat omhoog van mij. Dat gebeurt ook en na een intensieve hike van een kleine 2 uur zitten we al aan de lunch in het refugee kamp, wat op zo’n 4.700 meter ligt. Wel grappig, daar zit dus iemand twee weken lang als zijnde host. De stapel boeken zegt genoeg dacht ik zo ;). Wij komen niet om te overnachten maar gaan — nadat we onszelf volgestopt hebben met caloriën en water — op weg richting de top. Nog een klim van een dikke 400 meter.
Omdat Fernando constant minuten achterloopt wordt hij natuurlijk aardig voor de gek gehouden door Cristian. ‘De gekke Hollander loopt je er uit jongen, weet je dat dat land zo plat is als een dubbeltje’, hij kon er gelukkig zelf ook om lachen :D. Na het kamp begint het echte klimwerk. Al klauterend over de vulkaanrotsen zitten we inmiddels aan elkaar vast getuigd, dus als we gaan, dan gaan we met z’n allen :). Dit is eigenlijk het leuke werk, over smalle passen, loszittende stenen en enorme rotsblokken je een weg naar boven zien te zoeken. Al moet ik toegeven dat Cristian dat laatste voornamelijk doet. Het weer is inmiddels niet al te best. Hadden we van onderaf een redelijk zicht op de top, het begint nu steeds bewolkter te worden. Als we om ons heen kijken is er eigenlijk enkel mist/wolk te zien, hopelijk is dat op de top anders!
Als we 5.100 meter gepasseerd zijn begint eindelijk de sneeuw. Kan ik eindelijk de spikes onder m’n schoenen doen die ik constant mee heb moeten sjouwen. Terwijl we daar mee bezig zijn gebeurt waar ik constant bang voor was: het begint enorm hard te hagelen en daarna te regenen. We hoeven nog maar een meter of 25 te stijgen, maar Cristian en Fernando zijn hard: direct naar beneden. Iets wat ook gezegd was tijdens de kleine briefing ‘s ochtends. Ik baal natuurlijk als een stekker, ik kan de top — bedekt met sneeuw — zo nu en dan tussen de wolken zien! Na wat oer-Hollands gevloek draaien we om en direct snap ik waarom we zo rap terugmoeten. De rotsen worden werkelijk spekje glad, dus op handen en voeten naar beneden. Wat vast en zeker komische plaatjes op heeft geleverd. Omdat de rotsen echt te glad zijn legt Cristian een touw vast op een rots waardoor we naar beneden kunnen abseilen, gaaf en dat schiet tenminste op.
We komen veilig en wel aan het refugee camp en maken daar nog wat foto’s die de heren voor de 14e van februari nodig hebben. Ik heb daar ook dankbaar gebruik van gemaakt, resultaat volgt maandag op Facebook wel :). In het refugee camp nog wat jongens tegengekomen die we op weg naar het kamp omhoog nog tegenkwamen. Zij blijven een nachtje pitten en gaan morgen richting de top. De hele afdaling vanuit het kamp naar de auto doen we in een kleine drie kwartier, mooi tempo! Eenmaal bij de jeep zijn beide heren uitgeteld en uiteraard maak ik daar foto’s van ;). Op de weg terug zorgt iets op de weg ervoor dat we nog een extra avontuur krijgen: de linkerachterband is slap, dus jeep aan de kant, krik eronder en verwisselen maar. En dat alles voor één prijs, grapt Cristian nog…
Terug in het hostel zie ik de Hongaarse Andres en die is natuurlijk benieuwd naar mijn verrichtingen. Ook heb ik een nieuwe roomie, de Engelse Joe. Na een douche besluiten we samen de lokale Chinees te bezoeken en ik hoor weer prachtige verhalen aan. Hij, bedrijfsadvocaat in Londen, heeft z’n baan opgezegd en reist inmiddels bijna een jaar. Eind maart is hij terug in Engeland voor twee weken en dan vertrekt zijn vlucht naar de Himalaya, gaaf :). Na het eten ben ik helemaal op en ga vroeg slapen. Morgen vertrek ik namelijk uit Latacunga om op weg te gaan richting Baños.